Casanova

De zon komt op. Het gaat snel. De lucht kleurt rood en de vogels aan de horizon staan in brand. Ze vliegen stug door met hun brandende staarten. Ik heb precies veertien uur voor de opdracht. Een hele dag, van zonsopgang tot zonsondergang. Dit wordt een makkie.
Tevreden rek ik me uit, kijk ik nog een klein kwartiertje naar de opgaande zon en spring dan onder de douche. Het wordt de donkergrijze tanktop, omdat mijn biceps er zo mooi in uitkomen. Onweerstaanbaar. Ik draai nog snel met gel een kuifje in mijn haren. Time for action.

Op weg naar de eindeloze boulevard is de zon al een stuk hoger geklommen in een voorzichtig blauwe hemel. De lucht ruikt naar amandelen en fris wasgoed. ‘Ben klaar voor de chickies’ stuur ik naar Sam. Op straat alleen de typisch Noord-Europese oudjes. De lekkertjes liggen hun roes nog uit te slapen.

Op een terras met een stevige espresso knoop ik een gesprek aan met de serveerster. Ze giechelt en slaat een arm liefdevol om haar middel. Deze buit is binnen. Ze moet werken tot vanavond negen uur. Te laat voor mij. Ik zou om haar telefoonnummer kunnen vragen, maar doe het niet. Ze werkt hier nog de hele zomer, dus ik kan altijd een keer terugkomen. Het is gecompliceerder om telefoonnummers op te slaan. Na een paar weken ben je kwijt wie Sandra, Xavia, Judith of Eva waren. Beter om je mobiel zo leeg mogelijk te houden.
‘Hoe heet je?’ roept ze me na.
‘Casan,’ roep ik terug, ‘de afkorting van Casanova.’ Ze lacht en zwaait.

Het is middag en het strand ligt vol met schoon wild. Tijd voor de aanval. Ik moet voor het avondkraaien met tenminste vijf vrouwen het bed gedeeld hebben, anders loop ik de weddenschap mis. Ik weet dat Sam en Xaver me in de gaten houden. Vanaf een ander terras, met een verrekijker, maar ik heb hen nog niet kunnen betrappen.

‘Zal ik je insmeren schoonheid? Je mooie huid wordt rood.’ De dame in kwestie kijkt niet op. Verkeerde taal gekozen? Ik zou zweren dat ze Duits is. Ik herhaal dezelfde vraag in het Engels. Ze draait zich om en wuift me weg zonder me aan te kijken. Dit gebeurt niet echt.
‘Ik ben Casan,’ probeer ik nog, maar ze heeft zich alweer op haar buik gerold.
Stomme trut.

Ik struin verder over het strand en vind het perfecte schatje om in de stemming te komen. Ze is klein en mager. Haar korte donkere haren verraden haar Italiaanse afkomst. Nummer één is snel overwonnen. Haar hotelkamer is in de buurt en dat scheelt tijd.

Mijn horloge geeft half één aan. De zon gaat vanavond onder om acht uur. Ik heb nog tijd genoeg.
Op het strand ligt de Duitse vrouw nog steeds op haar buik te bakken in de zon. Ik hoop dat ze verbrandt en vanavond onder de douche aan mij denkt. Als ik haar voorbijloop, werp ik snel een blik op haar goed gevormde billen. Toch jammer. Ik zou nog een poging kunnen wagen. De echt moeilijk veroverbare exemplaren zijn altijd de moeite waard.
‘Sorry’ zeg ik luid, ‘maar ken ik jou niet?’
‘De slechtste openingszin ever,’ mompelt ze in haar handdoek. Ze kijkt weer niet op. Als ze dat toch eens deed, dan zou ze zien wat voor hunk ik ben.
‘Maar wel de waarheid,’ zeg ik, ‘ik heb je eerder gesproken.’
‘Oh? Ben jij dan diezelfde sukkel die mijn rug in wilde smeren?’ Ze lacht uitbundig en wuift met haar hand in de lucht alsof ik een bediende ben die ze zomaar weg kan sturen. Verbouwereerd blijf ik een tijdje staan wachten tot ze zich omdraait. Ik wil dat ze in mijn ogen kijkt en smelt.

Na een kwartier geef ik het op. De zon brandt in mijn nek. De lucht heeft inmiddels een diepblauwe kleur. De rode gloed van vanochtend is ver weg.
Er is een vrouw die glimlacht. Zij wil wel. En ik moet er nog vier. Ik drentel achter haar aan en begeleid haar naar een terras. We praten wat, ik leg een hand op haar been en zeg dat ze mooi is. Ze glundert. Het gaat helemaal volgens het boekje.

Ik heb trek gekregen en werk een klein broodje naar binnen.
‘Je kunt beter eieren eten voor je potentie,’ lees ik op mijn mobiel. Afzender S en X. Grappig jongens. Ze houden me dus wel degelijk in de gaten.
‘Een Zweedse en een Italiaanse,’ stuur ik terug. ‘Wat staat er nu op het menu?’

Ik weet niet waarom ik het doe, maar ik loop over de boulevard naar de plek waar de niet te versieren vrouw op het strand ligt. Daar aangekomen ga ik op het stenen muurtje zitten en bespied ik haar een tijdje. Ze luistert naar muziek met oordopjes in. Haar nu aanspreken is zinloos.

Laat in de middag heb ik een Engelse meid tussen de lakens liggen. Britse meiden zijn altijd gemakkelijk. Steeds gaan mijn gedachten naar de meid die me heeft weggewuifd. Miss Wave. De Engelse meid is duidelijk niet onder de indruk van mijn prestaties. Ik kan haar niet uitleggen dat ze nummer drie van de dag is en dat het me zwaar valt vandaag. Ze neemt stijfjes afscheid en ik zak neer op het strand om een klein dutje te doen.

Om zes uur is het strand grotendeels verlaten. Tot mijn verbazing is miss Wave niet op de plek die ik verwacht had. De zon brandt genadeloos en dwingt me de schaduw op te zoeken. In het kleine bomenbos kan ik mijn geluk niet op, omdat ze daar zit. Ze draagt een gele jurk en drinkt uit een lang glas. Een cocktail? Helemaal mijn meid.
Ik ga vlak voor haar staan, doe alsof ik haar niet zie, en kijk om me heen. Als ze me nu maar ziet, dan komt het goed.
‘Oh, jij ook hier?’ vraag ik na een minuut. Ze glimlacht. Bingo, het is gelukt.
‘Ja, want ik heb vandaag mijn honingjurk aan.’
‘Je honingjurk?’ Mijn Engels is niet perfect en ik vraag me af of ik een uitdrukking op moet zoeken op mijn mobiel om te kijken wat ze bedoelt.
‘Ik heb vandaag honing aan mijn kont, je volgt me als een ergerlijke bij.’ Nog voordat ik kan reageren, gooit ze haar hand in de lucht en wuift ze me weg. Dit kan niet waar zijn. Heeft ze me wel goed bekeken? Mijn indrukwekkende spieren, mijn kleine kont? Mijn perfect gestileerde kuifje?

Er zijn andere dames die wel trek in me hebben, maar ik ben te gepikeerd om me te interesseren in iemand anders. De tijd tikt door. Ik heb nog twee uur. Ik kan er niets aan doen, maar ik kan miss Wave niet achterlaten. Ik ga aan een andere tafel zitten, vlakbij haar, en volg haar bewegingen. Er is niemand hier op het terras die zo rechtop kan zitten en kan genieten van de stilte.
‘Ik ben Casan,’ zeg ik na een tijdje.
‘En hoe noem jij mij?’ vraagt ze.
‘Hoe bedoel je?’
‘Jij bent het type dat bijnamen verzint voor mensen.’ Ik lach. Ze heeft gelijk.
‘Sorry,’ zeg ik, ‘maar jij bent miss Wave.’
‘Miss Wave?’ Ik doe haar wegwerpgebaar na. En eindelijk, ik bespeur een glimlachje rond haar lippen. Minzaam, maar het is er wel.
‘Wil je iets drinken?’
‘Ziet het eruit alsof mijn glas leeg is?’
Ik ontvang een bericht en kijk naar wat Xander en Sam me te melden hebben. ‘Je krijgt haar niet, verdoe je tijd niet. S en X.’

Op de grens van de boulevard en de rotonde die met zijn drie armen de stad omarmt, tref ik een blondine.
‘Zijn die echt?’ vraagt ze in gebrekkig Engels. Ze wijst naar mijn spierballen. Ik span ze aan en laat ze haar zien.
‘Au naturel,’ zeg ik trots.
‘Mag ik ze aanraken?’
‘Meisje, jij mag alles aanraken wat je maar wil.’ Nummer vier is in de pocket.

Een uur later ben ik terug op de plek waar ik miss Wave voor het laatst gezien heb. Ze is er niet. Tussen de kraampjes zoek ik naar een gele jurk. Over een uur gaat de zon onder. Om me daaraan te herinneren volgt een bericht van Xander en Sam. Nu zie ik hen wel, op een terras met een glas bier. Ze heffen hun glazen en wensen me succes door hun duimen de lucht in te steken.
Ze gebaren naar het strand.

Daar zit ze, in het zand. Haar gele jurk ligt als een tapijt om haar heen.
‘Mag ik bij je komen zitten?’
‘Ik kan het je niet verbieden, het strand is van iedereen toch?’ Zo is het precies. Ik plof naast haar neer.
‘Ben je Duits?’
‘Waarom denk je dat? Omdat ik een Hitler-zwaai heb?’
‘Mijn god nee,’ lach ik als ik zie dat ze een grapje maakt. Duitsers hebben geen humor, ik heb me vergist.
‘Deens?’
‘Ik haat lego.’
‘Zweeds?’
‘Zie ik eruit als iemand die iets bij Ikea koopt?’ Ze is grappig. Ik wil haar. Haar alleen. Op de achtergrond zakt de zon snel naar onderen. Haar blonde haren kleuren bijna rood.
‘Je bent mooi. Je moet wel Europees zijn.’
‘Je mag nog een keer raden, dan zijn je kansen verkeken.’
‘Eén aanwijzing please? Scandinavië?’
‘Eén kans, Casan. Als je het raadt, mag je mij een verzoek doen. Raad je het niet, dan mag ik jou een verzoek doen.’
Ze streelt zichzelf verleidelijk net boven haar borsten. Die borsten liggen straks in mijn mond. Ze zal zich de nacht met Casan nog lang heugen.
‘Goed.’ Ze steekt haar hand uit. Die moet ik aannemen. Weer een weddenschap deze dag. Maar ik ga winnen. Ik weet namelijk al waar ze vandaan komt. Holland. Die meiden zijn brutaal en weten wat ze willen.
‘Je komt uit Holland,’ zeg ik overtuigd van mijn gelijk. Kom maar hier met dat appetijtelijke lijf, dan zal ik die jurk verscheuren.
‘Nee, fout.’
‘Wat?’
‘Fout.’
‘Dat kan niet.’
‘Toch is het zo.’ Ze haalt een paspoort uit haar tas en toont de Poolse nationaliteit. ‘En nu moet je voldoen aan mijn verzoek.’
‘Wat is het?’
‘Ik wil je tot je hoofd ingraven in het zand.’
‘Wat? Hier?’
‘Ja. Nu.’ Met het grootste gemak, alsof ze nooit anders doet, begint ze met twee handen te graven.
Binnen een half uur heeft ze me ingegraven. Alleen mijn hoofd steekt boven het zand uit. Wel fijn, want ze kan mijn ogen zien en mijn kuifje dat me nooit in de steek laat.

Sam en Xander lopen het strand op. Ze lachen.
‘Weddenschap verloren Casan,’ zeggen ze hard, ‘de zon gaat onder.’ Ze geven een high five aan miss Wave.
‘Hè? Kennen jullie elkaar?’ Natuurlijk, ik had het kunnen weten. Vandaar dat ze niet voor mijn charmes viel.
‘We vonden het nodig om je een lesje te leren,’ zegt Xander.
‘Kom maar dames!’ roept Sam naar de boulevard.
Vier dames lopen in onze richting. Dames die ik herken. De Italiaanse, de Engelse, de meiden die de lakens met me hebben gedeeld.

Er zijn veel mensen die foto’s van me hebben gemaakt. De serveerster van café Amigos was het dieptepunt. Er ligt een pluk haren in het zand. Dat was mijn gave kuif, afgeknipt door de Italiaanse. Ergens tussen die haren liggen de resten van mijn rechter wenkbrauw, afgeschoren door de Engelse meid. Liselot heeft mijn lippen rood gestift.

‘We komen morgen wel kijken naar je gezicht als je gestoken bent door de zandvliegen.’
‘Jullie laten me hier toch niet achter deze nacht? Ik zal schreeuwen om hulp.’
‘Dat heeft geen zin,’ zegt de Engelse meid terwijl ze een pamflet toont. ‘Deze hangt overal in de stad.’ Mijn pasfoto en naam staan erop, met de tekst dat ik meedoe aan een weddenschap en niet bevrijd wil worden.
‘Wij zitten daarachter op het terras, mocht je ons nodig hebben.’ Zegt miss Wave. ‘En ik ben Savina trouwens, geen miss Wave.’
‘Savina, wil je morgen iets met me gaan drinken?’
‘Sorry, ik date niet met mannen die zich als hoer gedragen.’ Ze draait zich om en loopt achter de rest aan, naar de boulevard.

‘Ben jij Casan?’ vraagt een dikke vrouw die met een pamflet wappert. Ze graait in haar handtas naar een mobiel om een foto van me te maken. Opeens heb ik een enorme hekel aan die naam.
‘Dit ben jij toch?’ Ze duwt de foto van de pamflet onder mijn neus.
‘Ja, ik was ooit die jongen.’
‘Aha,’ zegt de vrouw lachend, ‘is het een vrouw?’
De lucht is weer scharlaken rood. Er zweven flarden gele wolkslierten doorheen. Net als de kleur van Savina’s jurk.
Ik wil haar.
Haar alleen.
‘Ja, het is een vrouw. Ik wil veranderen voor haar.’
‘Nou, een ander kapsel heb je alvast geregeld, Casan.’ Ze schopt het plukje haren weg. Het voelt goed.
‘Ja, en weet je wat? Ik heet geen Casan meer, maar Nova.’