Verliefd

Twinkelende ogen. Maar die zijn het niet.
Een goed postuur, met weldadig gevormde spieren. Maar die zijn het ook niet.
Weelderige, donkerbruine lokken die charmant voor zijn ogen hangen. Zelfs die zijn het niet.
Wat het wel is, is zijn speciale glimlach. Bij het zien van die glimlach zakt Sjors weg, diep het moeras in, zonder enig houvast.
Hij houdt zijn adem in en luistert of hij al komt.
Nog niet.
Een volgend krat verdwijnt op de pallet. Hij heeft er al zo’n vier weggewerkt en de verplichte lijsten afgetekend. Als Kain niet opschiet, dan moet hij verder met vakkenvullen en dan ziet hij hem niet meer. Sjors bedenkt dat hij zijn pauze zou kunnen ruilen met Barbara. Die weet van zijn verliefdheid.

“Hij is leuk, hè?” Ze stonden bij de koffieautomaat en Barbara had net een roerstaafje in haar plastic beker gegooid. Het was de beurt aan Sjors om een koffie uit het apparaat te ontfutselen, maar Barbara versperde hem breedgeschouderd de weg. Ze eiste een antwoord.
“Wie bedoel je?” vroeg hij quasinonchalant.
“Kain,” zei ze met een zwoele stem, “oh Kain.” Ze begon te hijgen en bewoog met haar heupen op en neer. “Oh Kain ik wil je.”
“Barbara, get lost!” Sjors duwde haar opzij en nam een sterke espresso.

Het duurde echter niet lang voordat Barbara de waarheid uit hem wist te ontlokken. In één klap had hij tegen zijn collega verteld dat hij én homo was én viel voor de vrachtwagenchauffeur van de bevoorrading.
“Hij is geen homo,” zei Barbara stellig, “want hij valt op mij.” Dat geloofde Sjors niet. Kain was bereikbaar, een optie en voor hem bestemd.

Het piepgeluid van de vrachtwagen doet hem naar het rolluik rennen. Kain is er! Hij drukt op de knop en gluurt onder het langzaam stijgende rolluik door om Kain te begroeten.
“Hoi Sjors, hoe is het?”
Daar is die glimlach. Oprecht verlangen.
Sjors wil wegkijken, Sjors wil juist niet wegkijken. Hij wil erin duiken, eraan vast blijven plakken. In de plaats daarvan steekt hij onhandig zijn hand op en zegt hij timide: “Hoi Kain.” De glimlach blijft en geeft de intense staar een extra dimensie. De benen van Sjors voelen wankel, zweet springt spontaan uit al zijn poriën tevoorschijn en ineens is zijn keel droog. Ondertussen is Kain rustig aan zijn klus begonnen. Hij staat achterin de vrachtwagen en schuift dozen naar voren.
“Geen vorkheffer?” roept Kain naar hem.
“Jawel, momentje.” Sjors haalt het wagentje op dat dadelijk de dozen naar binnen zal rijden, terwijl Sjors veel liever Kain daarmee naar binnen zou rijden. Regelrecht naar de pallets met meelzakken. Daar zal hij hem ‘leegschudden’ boven de stapel en…..

Zijn gedachten worden gestoord door Barbara. Verdomme, die kuthoer ook. De treiteraar. Ze springt bij Kain in de vrachtwagen en helpt met het doorschuiven van de dozen. Dat doet ze door Sjors heel opzichtig aan te kijken en net iets te dicht tegen Kain aan te gaan staan.
“Werk eens door, Sjorske,” zegt ze denigrerend en ze maakt grapjes met Kain. Kain heeft niet door welk spel ze speelt en is beleefd als altijd. Zijn glimlach is nu ineens bedoeld voor Barbara. De jaloezie neemt de overhand bij Sjors en om af te koelen rijdt hij de eerste dozen snel naar binnen.

Wanneer hij terugrijdt, is de overdreven lach van Barbara onuitstaanbaar.
“Oh wat ben je toch geweldig!” roept ze aanstellerig naar Kain. Haar hand gaat op zijn schouder. Haar hoofd gaat dichter naar dat van Kain. Nog even en ze kust hem, recht voor zijn neus.
Dat nooit!
Sjors geeft een flinke dot gas, richt de vorken omhoog en spietst Barbara aan zijn vorkheftruck. Barbara gilt moord en brand. Sjors negeert het gekrijs en zet de wagen in zijn achteruit. Bloed sijpelt langs het been van Barbara naar beneden. Daar weet Sjors ook wel wat op. Hij dumpt haar keurig op de meelzakken die het bloed gemakkelijk kunnen absorberen. Ze kreunt en gelukkig is het gegil voorbij.
Snel terug naar Kain.

Die staat niet meer in de vrachtwagen, maar in de loods.
Geen twinkelende ogen. Maar die zijn het toch niet.
Afhangende schouders waardoor zijn spiermassa in het niet verdwijnt. Maar die zijn het toch niet.
De haarlokken ineens dof van kleur. Maar die zijn het ook niet.
Het is het ontbreken van de glimlach die Sjors de kriebels bezorgt. Geen lijn van oor naar oor. Geen teken van affectie en wederzijds verlangen.
“Wat doe je man?” zijn de woorden die de hel bevestigen waarin Sjors terecht is gekomen. Barbara had gelijk. Kain is geen homo. Al die maanden heeft hij hem aan het lijntje gehouden en zich anders voorgedaan dan hij was. De vuile hetero!

Woedend stuurt hij de vorkheftruck naar voren en voegt hij een nieuwe glimlach toe op het gezicht van Kain: een van pijniging.