Route 77 – Week 7

Na weken van reizen en genieten, komen we in week 7 dan eindelijk aan in de Peloponnesus. Stiekem mijn vakantiedoel. Het overtreft mijn verwachtingen! Deze foto zegt precies hoe ik me voel. Even voor het beeld: het is warm, maar er staat een heerlijke bries en aan alle kanten op deze kasteelrots heb je een fantastisch uitzicht. Je hoort alleen de krekels en geritsel van salamanders (hoop ik tenminste). Voel jij hem ook?

Zoals gewoonlijk hebben we veel gedaan en beleefd:

  • Omdat ik het oude Olympia niet over wil slaan en we Luca niet mee kunnen nemen, boeken we een appartement in Smyla. Toch ook toepasselijk, zo voor de Olympische Spelen, om te zien waar het allemaal begonnen is.
  • Daarna wordt het Stemnitsa, hoog in de bergen. Ik werd getriggerd door een toerist die zei dat je als echte “hiker” de Lousios-paden niet mag missen. In de bergen geen campings te vinden, dus wordt het een hotelkamer.
  • Daarna is het toch wel echt tijd voor een camping aan zee. In Petalidi zwemmen we voor het eerst in de zee. Vanuit die standplaats crossen we door de eerste vinger van de Peloponnesus.

Help, een teek!

Vlak voor vertrek uit Mesolongi, vind ik een teek onder mijn oksel. Puur toeval, want ik voel hem niet en eigenlijk kijk ik ook nooit onder mijn oksels :). Hey, een nieuwe moedervlek, denk ik eerst nog. Maar wel een gekke kleur. Als ik beter kijk, krijg ik de schrik van mijn leven. Eko!!!! We hebben een tekenpen en Eko trekt het dier los, inclusief wat huid, omdat de ellendeling niet los wil laten. Nou maar hopen dat hij me niet vol heeft gespuugd met Lyme.

Smyla

Het appartement is onderdeel van een villa met een enorme tuin. We hebben het geluk dat de andere appartementen leeg staan en hebben dus het rijk alleen. We eten sinaasappels uit de tuin en Luca kan zijn geluk niet op. Hij heeft zijn levensbestemming gevonden, zeg. Lekker de hele dag op een verhoging liggen en waken over het terrein. We hebben hem nog nooit zo in z’n nopjes gezien.

Vlak voor Smyla komen we door een dorp met allemaal strepen op de weg. Eko: “Wat is dit nou weer? Doen ze hier aan zaklopen?” (hahaha). Ik kom in ieder geval zeker niet voor zaklopen of in de tuin rondhangen. Waar ik de jongens mee naartoe heb gesleept:

  • Kremasis-waterval Keramidaki in Loukás (ontoegankelijk).
  • Vulcano place of Katakolo (mooi).
  • Pontikokastro (kasteelruïne, fijne plek).
  • Archeologische site van Olympia (indrukwekkend).

Kremasis-waterval Keramidaki
We lopen eerst verkeerd, omdat we de borden niet begrijpen. Toch maar de app downloaden die teksten vanaf een foto kan vertalen. Oké, de andere kant op lopen. Ja, dan verwacht je ook lopen en niet glijden! We stuiten op een modderheuvel waar je alleen een meter of tien met je billen vanaf kan glijden. Daar hebben we allebei geen zin in. Bovendien heeft Eko beloofd zijn witte broek een keer schoon te houden ;). We proberen nog via andere routes bij de waterval te komen, maar geven het na een half uur zoeken op. Jammer!

Vulcano place of Katakolo
Mooi natuurverschijnsel! Wel staat in Google Maps dat het “tijdelijk gesloten” is. Pffff, doe eens normaal. Hoe kan de natuur gesloten zijn? We gaan gewoon op pad. Terwijl we langs meterslange hekken lopen, krijg ik het vermoeden dat het land opgeëist is door de aanbouw van nieuwe woningen. Het voelt weer illegaal als we dwars door tuinen naar de zee lopen, maar nu kan het nog. Over een jaar is dit stuk waarschijnlijk “voorgoed gesloten”.

Pontikokastro

Na de vulkaankust gaan we richting een kasteelruïne, maar eerst nog even snel langs de vuurtoren van Franse makelij, uit 1865.
We parkeren de auto vlak voor een zandpad en lopen langs wat huizen richting het kasteel. Inmiddels de slippers weer aan, maar dat valt niet mee. We verdwalen in een olijfboomgaard, op zoek naar “het pad”. Het vervelende van geitenpaadjes en paadjes door olijfboomgaarden is dat alles “het pad” lijkt. We klimmen en klimmen en komen bij dichte prikstruiken. Toch niet het goede pad? Op dat moment komt een lokale Griek ons helpen, de held. Vanuit zijn tuin zag hij ons “prutsen”.

Het kasteel ligt op een plateau met aan alle kanten uitzicht. Het geweldige is dat je aan twee kanten de Middellandse Zee kunt zien. (De eerste foto bovenin is daar ook gemaakt.)

Archeologische site van Olympia
In het oude Olympia wil Eko alleen maar naar het stadion waar de Olympische Spelen werden gehouden. Je verwacht heel wat, maar het is gewoon een grote zandbak. Zelfs geen stenen tribunes, behalve voor VIP’s en scheidsrechters. Toeschouwers zaten gewoon op het gras.

Als je denkt dat Eko malle Pietje is, dan kan ik je verklappen dat het erger kan. Er was een Duitser zo gek om de hele lengte van het stadion heen en weer te rennen, terwijl zijn dochter met een stopwatch de tijd bijhield.
Zal ik tegen ze zeggen dat hun kleren uit moeten? In de Oudgriekse tijd bedreven ze sport in hun nakie ;).

We zijn zo verstandig om van 18.00 tot 20.00 uur te gaan, als het niet meer zo heet is en er een serene rust heerst. Wat een fijne plek om op een bankje te zitten en gewoon de indrukwekkende bouwwerken in je op te nemen.

Stemnitsa

Plaatsnamen zijn lastig te onthouden, zeker als je door zoveel dorpen en steden komt zoals wij. We hebben daarom ezelsbruggetjes nodig. Het komt goed uit dat de Europese verkiezingen voor de deur staan, daarmee kunnen we van Stemnitsa “stem niet (op de partij) sa” maken. En waarom dan niet? Omdat de partij sa niet bestaat ;).

Het hotel lijkt wel een Oostenrijkse Stube. Leuk dat we zo’n grote kasteelsleutel krijgen. (Of zouden ze contact hebben gehad met de hoteleigenaren in de Abruzzen waar we de sleutel verloren? “Geef die Degreef maar een extra grote, want ze raakt alles kwijt!”)
Met de dame die het hotel beheert hebben we via de vertaalapp hele conversaties. Zij tipt ons hoe we het best in de Lousios gorge kunnen komen en dat is handig, want ik had nog niet de perfecte route gevonden. Eko herhaalt haar aanwijzingen, maar natuurlijk spreekt hij de Griekse locaties uit op z’n steenkolen Grieks. Dat gaat er bij haar niet in. Ze spreekt de namen opnieuw uit als een strenge lerares ;).

Wat we hier gedaan hebben:

  • Menalon Trail vanaf Stemnitsa richting Dimnitsa.
  • Lousios gorge vanaf Elliniko.

Menalon Trail

Gewoon vanaf het hotel wandelen, dat is fijn! Ik zit net te denken hoe leuk het zou zijn om een slangenhuid te vinden, als ik op nog geen dertig meter een vel vind. Misschien moet ik vaker denken aan het vinden van een pot goud ;).

Dimnitsa is een leuk bergdorp met ook wat souvenirwinkeltjes. Die ontbreken in ons dorp. Gelukkig is er wel een taverna in Stemnitsa, want zonder kookfaciliteiten moeten we verplicht uit eten. Dat heeft toch ook wel wat. We zijn wel blij dat we Luca bij het hotel hebben gelaten. Er lopen meerdere katten rond en de taverna-hond waakt over het terrein. Dat was zeker oorlog geworden!

Lousios gorge
Dan is het nu eindelijk tijd voor de Lousios gorge. We volgen de aanwijzingen van onze hoteldame naar Elliniko. We rijden rustig over de verlaten wegen, omdat we de laatste dagen al ruim 10 dode slangen, een dode schildpad en zelfs een levende slang hebben gezien. Over die levende slang: we hebben nog net zijn staart kunnen fotograferen toen hij over de weg razendsnel weg kronkelde.

Halverwege kom ik tot de ontdekking dat we de lunch zijn vergeten mee te nemen. En het is zondag. Er zijn geen bakkers of supermarkten te vinden en de enige plek die open is in Elliniko, is een café. Net als in Italië stikt het in Griekenland van de barretjes waar je een drankje doet en een kleine snack neemt, voor en na het werk. “We hebben alleen tosti’s.” Prima, nemen we die. Duurt vijf minuten, dus we gaan toch maar even zitten. Koffie erbij, kan water erbij en voordat je het weet zit je er een half uur. De lokale inwoners zitten backgammon te spelen, het is heel relaxed. Heerlijk, toch? Maar er moet ook “gewerkt” worden. Kom op, we gaan zwoegen in de gorge!

We parkeren de auto en Eko is mij al meteen kwijt. Degreef heeft een bord gezien:

Ook iets om rekening mee te houden: het slechte bereik in dit soort gebieden. Eko appt mij waar ik in hemelsnaam ben. Tja, die appjes komen een paar uur later pas aan :).
Het leuke van deze wandeling is dat je langs diverse bezienswaardigheden komt. Naast de archeologische vindplaats kom je langs een kerkje, een oude molen en een klooster. Wat minder leuk is, is dat het een populaire wandeltocht is. Dat plassen in de struiken kun je vergeten ;).

Het klooster is te bezoeken, maar als wij aankomen is de siësta net begonnen. Terwijl we het klooster bewonderen dat hoog tegen een rots is gebouwd, komt een broeder met grijze baard op het bordes staan. Hij zwaait naar ons, wij zwaaien terug en we krijgen zegeningen van hem: hij maakt kruisjes in onze richting. Nou, toch fijn, er kan ons niets meer gebeuren ;).

Nu de broeders op bed liggen, kunnen wij mooi hun terrein uitpluizen. Ze hebben het goed voor elkaar, met genoeg vee en moestuinen om de oorlog mee door te komen. Deze plek even onthouden, jongens ;). Maar het meest interessante is toch wel het nest kittens. Luca is wonderbaarlijk genoeg rustig naar de kittens. Je moet hem normaal zien als er een kat in de buurt is. Tom & Jerry is er niets bij ;).

Petalidi

Een camping met kooktoestellen, wat handig! We komen er daarna achter dat dit vrij gebruikelijk is op Griekse campings. Waar we weer even aan moeten wennen in Griekenland, is dat het wc-papier niet in de toiletpot mag. Op deze camping lopen veel megamieren rond. “Die bijten zo je been eraf,” zegt Eko :). Dat valt gelukkig mee, we hebben alleen last van de muggen. Wel een ander type mug hier. Dit zijn “stille Willies” zoals wij ze noemen. Ze zijn zowel overdag als in de nacht actief. Je hoort ze niet aankomen. Ze pakken je bovendien van onderen en van achteren. En de slimmeriken gaan niet landen, prikken en zuigen, maar lijken het tegelijkertijd te kunnen doen. Zodra ze landen, zit er een bult. Wat voor mij wel fijn is, is dat de bulten niet de hele dag jeuken zoals in zuid-Italië. Ik heb na één avond wel al 70 bulten te pakken op mijn benen. Zucht.

Wat we hier gedaan hebben:

  • Bespioneren van bosuilen (heel tof).
  • Polylimnio watervallen (paradijs).
  • Pylos: aquaduct, strand, kasteel (liggen zomaar voor het oprapen).
  • Kasteel van Methone (mooi).
  • Kliffen van Kichouras (spannend).
  • Koroni (echt de moeite waard).

Jakhalzen en bosuilen

Luca is ’s avonds en ’s nachts erg onder de indruk van het gehuil van jakhalzen, wat klinkt als kinderen die indiaantje spelen. Maar wat helemaal te gek is, is dat er bosuilen zitten. Met baby’s. Ik volg al jaar en dag de webcams van natuurmonumenten en de bosuilen zijn daarvan altijd mijn favoriet. Ik heb al diverse nesten met bosuilen uit zien vliegen (webcam vogelnesten), maar wat er na het uitvliegen gebeurt, zie je niet. Nou, hier wel. Ik heb hele avonden achter de bomen doorgebracht om ze te bespieden. Op deze foto’s baby en mama. En voor de liefhebbers ook nog de filmpjes.

Bosuil baby die om eten schreeuwt.
Bosuil mama in een boom op de camping.

Bosuilen zijn normaal gesproken heel schuw en hebben een goed gehoor (dus zijn meteen weg). Maar deze bosuilen laten me dichtbij komen. Maar wat gebeurt er dus na het uitvliegen? De drie bosuiltjes gillen de hele nacht door en mama uil haalt eten. We hebben gezien hoe ze les geeft in het vangen van muizen. De uiltjes oefenen met vliegen, maar huppen ook over de grond rond (op zoek naar de muizenholen).

Polylimnio watervallen
We lezen dat je in twintig minuten loopt naar de watervallen. Hmm, misschien voor de zekerheid toch maar de bergschoenen aan. We kennen die korte wandelpaden inmiddels wel. Dat is maar goed ook! Het is inderdaad kort wandelen tot het eerste poeltje, maar het is een heel circus van watervallen en poeltjes en je wil ze allemaal zien. Je wordt er gewoon hebberig van. En voordat je het weet, ben je urenlang aan het wandelen, Er staan borden dat het gevaarlijk is. En dat het pad “nog niet af” is.

En het wordt inderdaad gevaarlijk als je de hele ronde wil lopen (en dat willen wij). Klimmen met stijgbeugels en kabels waaraan je je moet vasthouden. Wij kunnen dat nog wel, maar Luca loopt al snel vast. Poeh, dan sta je op een rots, op een punt waar je niet om wil keren (want ver terug) en waar het afdalen eigenlijk nog gevaarlijker is dan het klimmen. Wat nu? De tassen af en veilig op een rots leggen. “Ik til hem op, jij pakt hem aan,” zegt Eko. Zie je het al voor je? Met een spartelende hond van ruim 30 kilo? Nee, geen goed plan. Dat vindt Luca ook en hij gaat op de rem staan. Oké, ik dan boven en jij beneden. We proberen verschillende standen uit om de hond veilig over de rots te krijgen. We hebben zelf maar één hand vrij, want de andere moet een touw vasthouden. Luca krijgt eindelijk door dat dit de enige route is en geeft zich over. Het is een enerverende tocht waarbij we Luca steeds moeten ondersteunen en een kontje moeten geven. Maar we doen het maar wel mooi met z’n drieën! Veilig bereiken we de top en kunnen we over een breed pad terug wandelen.

Pylos
Soms heb je een mazzeltje. Het langste aquaduct van de Peloponnesus ligt in Pylos. En dat wist ik, want dat had ik al van tevoren opgezocht. Zou moeten opvallen, maar wij konden het natuurlijk niet vinden. Toen we op weg waren naar het kasteel van Methone (volgende paragraaf), reden we er toevallig langs. Toch nog kunnen genieten van dit bouwwerk. Niet uit de Oudheid overigens, maar in de 16e eeuw door Ottomanen gebouwd. Het wordt ook wel Navarino aquaduct genoemd, of Kamares aquaduct in Pylos. En Eko heeft nog een term: opgestapelde stenen.

Net buiten Pylos is een heerlijk gebied met heerlijk geurende bomen, een verlaten kiezelstrand en een kasteel waar je ongestoord rond kunt lopen.

Kasteel van Methone
In het zuidwesten van de Peloponnesus is een mooi kasteel te vinden met nog meer bijzonderheden achter de poorten. Wat voor bijzonderheden kan ik je niet vertellen, omdat we niet naar binnen konden met een hond. Daar sta je dan,met een hond die je niet in de auto achter kunt laten (want 30 graden). Shit, had ik me in moeten verdiepen. Ik had verwacht dat we wel om het kasteel heen de kaap op konden lopen. We hebben nu dus alleen foto’s van de buitenkant.

Wat steeds een verassing is, is dat het overal zo rustig aan toe gaat. Bij toeristische stadjes verwachten we steeds de Italiaanse taferelen (betaald parkeren buiten het centrum, chaos, souvenirwinkeltjes), maar we komen steeds in een gewoon dorp. Hoe fijn is dat!

Kliffen van Kichouras
Soms vind je pareltjes die zo onbekend zijn, dat je ze (a) moeilijk kunt vinden en (b) in verwaarloosde toestand aantreft. Zo ook de Kichouras kliffen. Hier moeten we stukken door het struikgewas lopen en dat vinden onze blote benen niet fijn. Er is geen normale struik bij. Allemaal hebben ze klauwen die aan je kuiten blijven hangen. Daarnaast, misschien nog wel erger, hangen er overal spinnenwebben met dikke kruisspinnen. Soms zie je ze niet en hebben ze maar één draadje gespannen.Je loopt dus als een debiel steeds met je handen en benen vooruit te slaan en schoppen. Gelukkig is daar geen filmpje van ;).

Omdat er zo weinig over bekend is, volg je maar elk pad dat je vindt. Het is als een spannende ontdekkingsreis. De meeste paden lopen hier dood of zijn alleen voor dieren toegankelijk.
Ik heb nog geen fossielen gevonden, maar de stenen zijn van binnen wel allemaal glimmend en glinsterend. “Wauw, hoeveel zou deze waard zijn?” Ik stop het stukje steen in mijn tas. “Neem de hele steen maar mee,” zegt Eko. Hij heeft de dollartekens al in zijn ogen. Kwaliteit A bergkristal is €550 waard, maar dat komt uit Brazilië. In de webshops is een stukje tot 50 gram €5 waard. Nou, ik vind hem onbetaalbaar en hij krijgt een mooi plekje in onze tuin :).

Eenmaal terug bij het kerkje waar de auto geparkeerd staat, kost het wat moeite om Luca terug de auto in te krijgen. Hij gaat voor de kerk in de schaduw liggen. Ik hoor in de kerk een bonk. Huh? De kerk is verlaten en op slot. Misschien een vogel? Terwijl ik Luca de auto in lok, zegt Eko: “Ik hoorde iets in de kerk. Een bonk.” Jij ook al? We rijden weg en de meest wilde indianenverhalen komen op. Misschien zitten er kinderen verstopt in de kerk en probeerden ze onze aandacht te trekken. Dat konden toch geen vogels zijn? Maar waarom dan niet gillen? Met een prop in je mond is dat lastig. We rijden over het hobbelige zandpad verder en er passeert een auto met twee ongure types. Ze knikken groetend en rijden verder richting het kerkje. We kijken elkaar aan. “Dat was geen pastoor,” zegt Eko. Eko wil naar de politie. Maar wat zeggen we dan? We hebben een geluid gehoord in een kerk en denken dat twee mannen daar kinderen vasthouden? No way, dat ga ik echt niet doen. “Maar rijd toch maar snel door, voordat ze achter ons aankomen.”

Koroni
In Koroni vinden we een leuke boulevard dat naar een verlaten strand leidt.

Vanaf de boulevard zie je de onderkant van het enorme fort. Er zijn hele stukken rotspartijen van het fort ingestort. Je weet niet wat je ziet, zo groots en massief als het is. Met een oppervlakte van 40 vierkante kilometer is het ontzettend leuk om doorheen te wandelen. Gewoon gratis en gewoon met hond mogelijk.

We naderen één van de buitenste poorten van het fort. Eko: “Als je daar doorheen loopt, stort je zo het ravijn in.” Haha, het scheelt niet veel.


Nog enkele tips
Het is inmiddels heet geworden (boven de dertig graden). Voor het wandelen verwoestend, maar ook voor het voedsel (zo zonder koelkast). Zomaar wat tips:

  1. Kleed je als woestijnman (zoals Eko) of in ruim vallende kleding met lange pijpen en lange mouwen (zoals de locals).
  2. Je kunt elk plekje gebruiken om de was te drogen, zo weten alle Grieken.
  3. Gesmolten chocola kun je weer hard krijgen met de airco in je auto.

Algehele indruk van Peloponnesus

Van tevoren had ik een beeld van een dor landschap met armoedige dorpjes en slecht bereikbare, kleine stranden. Dat beeld klopt totaal niet! Het is ontzettend groen (wanneer regent het hier dan?) en de huizen zien er beter onderhouden uit dan in Zuid-Italië. Het is prettig dat er weinig regels zijn. Hond meenemen naar het strand of in een natuurgebied? Ik heb nog geen bord gezien dat het niet mag. Zolang je maar geen overlast bezorgt, denk ik dan maar. Overal kun je (gratis) parkeren en heel goedkoop eten. Het is ons nog niet gelukt om meer dan €30 uit te geven in een taverna met z’n tweeën. En nee, dat is niet omdat je slechts twee drankjes op tafel ziet staan ;).

We blijven nog even in de Peloponnesus hangen. Op naar de tweede vinger!