Route 77 – Week 3

Week 3 brengen we door in Midden-Italië:

  • In de nationale parken van de Abruzzen (daar waar de wolven en beren wonen) in de plaats Poggio Picenze.
  • Op schierieland Gargano (dat ligt aan de Adriatische Zee) in de plaats Marina di Lesina. Een spannende week, omdat we voor het eerst op een camping zitten (heel basic zonder internet en stroom).

Even kort over het kamperen
Ik had al 30 jaar niet meer gekampeerd (glamping tel ik niet mee) en was toch wel een beetje huiverig. Herinneringen aan harde slaapmatjes, alles onder het vocht, muggen, gepruts met gasbranders en ’s nachts over de camping sjokken naar een toilet. En jawel hoor, sommige dingen veranderen nooit. Het enige dat meeviel, was het luchtbed.

Het begint al met de gastankjes: verkeerd formaat gekocht voor onze gasbrander. Vervolgens niet gedacht aan een kampeerstekker, dus geen stroom. Tsja, vroeger had je nog geen laptops en smartphones en had je hooguit batterijen voor de campinglamp nodig. De campingbaas heeft nog wel een stekker liggen die we kunnen lenen. Hij belooft er een van thuis mee te nemen, maar elke dag komt hij zeggen dat het nog niet gelukt is. Dan moet je net Eko hebben met zijn schermpjes verslaving ;). We lopen dus alle winkels in de omgeving binnen voor een kampeerstekker. Supermarkten verkopen ze niet en de enige campingwinkel ligt op twee uur rijden. Dat wordt dus opladen in de auto.
Voor wat betreft het opzetten van de tent: in Nederland hebben we een keer “proefgedraaid”. Dat viel mee, maar je moet wel alles in de juiste volgorde doen. Ik had stiekem de stappen genoteerd (Eko vond het niet nodig) en zelfs met de stappen erbij slaagden we erin de tent binnenstebuiten op te zetten. Gelukkig was er niemand op de camping om ons uit te lachen ;).

Italië – Abruzzen

Na wat wikken en wegen besluiten we toch naar de Abruzzen te gaan. Het weer is er iets wisselvalliger, maar het idee dat er beren en wolven zijn, trekt ons toch die kant op. Het begint niet helemaal lekker: we zijn beurtelings een half dagje ziek. Luca kotst in het appartement het kleed onder, ik zit er in de auto naar de Abruzzen als een zoutzak bij en als we er eenmaal zijn, stort Eko in en slaapt hij de klok bijna rond.
Wat heel typerend is in ons tochtje naar het binnenland van de Abruzzen, is dat we het zonnige weer achter ons laten en regelrecht de donkere wolken tegemoet rijden. We zien letterlijk de grens van het goede en slechte weer. Wat een armoede om de truien en broeken te zoeken en je in de auto om te moeten kleden!

In Poggio Picenze belanden we in een appartement waar we na 22.00 uur geen herrie mogen maken. Wablief? We zitten letterlijk naast een bar die tot 1.00 uur alle herrie toestaat die je maar kunt bedenken. De bar is, net als ons appartement, eigendom van de verhuurder. Het is ook de enige plek in het dorp waar wat leven is, want de meeste straten zijn onbewoonbaar (vervallen en dichtgetimmerd). Dat blijkt een breder Italiaans probleem. Niet alleen dat jongeren naar steden trekken, maar ook het oneens zijn van erfgenamen onderling wat er met een huis moet gebeuren. Zou dat project nog bestaan om voor één euro een huis te kopen in Italië?

In de Abruzzen hebben we het volgende gedaan:

  • Fort Rocca Calascio (aanrader).
  • Gole di Celano: een droogstaand ravijn met, jawel, bewijs van de aanwezigheid van tenminste één beer (mooi).
  • Dal van Terranera en Rocca di Mezzo (werkelijk schitterend).

Fort Rocca Calascio

In de haarspeldbochten naar het fort lees ik aan Eko voor dat het het mooiste kasteel ter wereld is. Het wordt overal kasteel genoemd, maar is eigenlijk een fort. Het mooiste ter wereld kunnen we niet zeggen, maar het is zeker indrukwekkend! Het leuke aan de ruïne is dat er sinds de laatste aardbeving in 1703 niets meer aan is gedaan. Hoe cool is dat, dat je je in 1703 kunt wanen! Er ligt een schattig, wit dorpje onder met allemaal ambachtelijke winkeltjes. Uiteraard gesloten als wij er zijn, maar ook dat begint te wennen ;).

Gole di Celano

Dit pad is echt fantastisch! Je loopt door het ravijn, zelfs door de droogstaande rivier en dat betekent veel klauteren. We komen al vrij snel (na een uur tot anderhalf uur lopen) bij een fontein. Op de kaart staat dat we al op driekwart van de hele route zitten en dat het dus nog maar een kwart is naar het uitzichtpunt. Oooooo, dat kunnen we nog wel even meepikken. Daar hebben we al snel spijt van, want het pad gaat echt bijna verticaal omhoog ;). Oké, nog 20 minuten staat op een volgend bordje. Volhouden. Een workout in de sportschool is er niets bij. Weer een bord verder komen ze ineens met 30 minuten op de proppen. Huh? De bewegwijzering moet je in Italië met een korreltje zout nemen, is onze ervaring. En ja hoor, binnen 10 minuten zijn we boven. Gewoon doorgaan dus ;).

Er staan een paar picknicktafels en daar vinden we meerdere hopen verse berenstront. Dit is de plek waar de beren komen rauzen in de nacht. Eko laat, heel lief, een stuk brood voor ze achter.

Dal van Terra Nera en Rocca di Mezzo
Dit dal hebben we toevallig ontdekt. Het wordt nergens aanbevolen, maar had op mij een enorme aantrekkingskracht. De kleuren, de (on)bebouwing en aan elke kant een ander plaatje met een andere sfeer. We hebben gewandeld van Terra Nera tot voorbij Rocca di Mezzo, richting Rovere. Er wordt veel gefietst, ideaal in het vlakke landschap, en iedereen groet vriendelijk. Een beetje de sfeer van Zuid-Tirol proeven we hier weer. Heerlijk!

Enige nadeel is dat er geen bankjes staan. We houden namelijk wel van een bakkie koffie uit de thermosfles ;). “Daar! Daar komt een bankje!” roept Eko enthousiast. Hèhè, eindelijk. Maar als we dichterbij komen….tijd voor een bril?

Dan het volgende. Sleutel van het appartement kwijt. Alle jassen, tassen en broekzakken gaan overhoop, maar we weten vrijwel zeker dat hij in Eko’s broekzak zat. We melden het bij de eigenaar van de bar die paniekerig in een lade zoekt naar een reservesleutel. Tientallen sleutels, maar niet de juiste. Hij moet iemand bellen. Oh nee, hoe lang gaat dit duren? Dan komt er een man de bar binnen met een sleutel in zijn hand. Die heeft hij vanochtend gevonden, vlakbij de plek waar onze auto stond. Dat meen je niet! Wat een geluk! A, dat hij hem heeft gevonden. B, dat hij net op dat moment de bar binnenloopt (rond vijf uur in de middag) en C, dat hij de sleutel bij zich heeft en niet (bijvoorbeeld) naar de politie heeft gebracht. Pffff, hier komen we goed weg.

Algehele indruk van de Abruzzen
Een geweldig gebied. Hier heb je natuur zoals die bedoeld is. Het dal van Arano bijvoorbeeld is zoals een dal hoort te zijn. Als je er van bovenaf op kijkt, zie je geen paden, geen wegen, alleen maar bossen. Ik snap die beren en lynxen wel. Het heeft, in ieder geval in het voorjaar, precies de rust en gemoedelijkheid die we zoeken.

Italië – Gargano

We gaan voor het eerst ons tentje uitproberen! De camping in Lesina is vrijwel uitgestorven. Er verblijft één kitesurfer en dat is niet verwonderlijk met een strand op nog geen 50 meter. De camping zelf is fantastisch als je van Daleppo-pijnbomen, rust en eenvoud houdt. Bij eenvoud moet je denken aan: koud water voor de afwas, geen toiletpapier, geen winkeltje en geen deuren in de douches (wel gordijntjes en godzijdank wel warme douches).

“Mogen we zelf een plek uitkiezen?” Nee, dat is niet de bedoeling. De manager van de camping wijst ons een plek aan. De plek die hij ons aanwijst, is oké zeggen we. “Maar jullie kunnen ook daar staan. Of daar. Dat is ook vlak.” Hij laat uiteindelijk de hele camping zien en we komen niet meer van hem af. “Nee, nee, deze plek is prima,” zeggen we. Maar nee, hij wil toch zijn favoriete plek laten zien. En zijn op één na favoriete plek. En de op twee na favoriete plek. Eko loopt beleefd met hem mee, ik begin alvast met uitpakken ;).

Wat we hier gedaan hebben:

  • Schoorwal bij Lesina (Mooi! Een schoorwal is een lange, smalle landtong).
  • Een aantal bezienswaardigheden (tegenvallend):
    • Chiesa di Santa Barbara (kerk).
    • Sorgente Fiumicello (bron).
    • Grot van San Michele.
    • Grot van Tommasone.
    • Torrente Romondato gran canyon.
  • Natuurreservaat Foresta Umbra (oerbos, leuk).
  • Peschici (stadje, mwah).
  • Vieste (stadje, leuk toeristisch).

Schoorwal bij Lesina
Hey, wat leuk, we kunnen vanaf onze camping “de dijk” oplopen. Een smal strook natuurgebied dat de grens vormt tussen zee en meer. Laten we meteen lunchen in het dorpje waar we doorheen komen. We lopen vol goede moed door het witte dorpje en constateren dat het verlaten is. Alle rolluiken dicht. Weer een leugen van Google dat alles open is. Dit dorp is puur en alleen voor het toerisme gebouwd, er woont niemand, en het toeristenseizoen begint pas op 24 mei. We hebben alleen een appeltje en wat koekjes bij ons. Dat wordt weer afzien :).

Wat ook wel spannend is, zijn de zwerfhonden die hier op de straat rondhangen. Niet voor onszelf, maar wel voor Luca. Uit ervaring weten we dat andere reuen niet gesteld zijn op ongecastreerde reuen in hun territorium. En dat is Luca. En dan ook nog zo eentje die zich niet laat uitschelden. We lopen snel door en de honden blijven gelukkig in de schaduw liggen.

Het strand is wat lastig te bereiken, via de achtertuin van een restaurant, maar aangezien er nog niemand is, durf ik het wel aan om lekker illegaal te doen ;).

Het gebied is echt werkelijk schitterend, met als enige nadeel: de troep. Alles vanaf Kroatië, Montenegro en Albanië spoelt hier aan. Over afval gesproken: we stuiten op een scheepswrak met een vreemd verhaal. In 1988 strandde het schip en vond de politie er vaten met chemisch afval. Schip verlaten, niet geregistreerd. Volgens Italiaans gebruik hebben ze het schip gewoon laten liggen en dit is wat er van over is na al die jaren. Op een gegeven moment wordt afval toch wel een soort van kunst.

We keren via een bloedheet, zanderig pad terug. Net zoiets als door onze duinen. In het mulle zand zien we een slangenspoor. En dan nog een. En nog een. Je raadt het al: ik kan mijn ogen niet meer van het pad en de struiken rondom houden. Stel je voor dat er zo’n gladjakker voor mijn voeten oversteekt! We tellen er uiteindelijk 67, maar zien er geen. Domper!

Als we even een koffie drinken, zittend op de grond, komt de campingbaas met zijn jeep langsrijden. Hij vraagt of alles oké is en of we een lift nodig hebben. Nee joh, we lopen hier voor ons lol. Dat kunnen Italianen maar niet begrijpen. Die houden niet van wandelen. “Als ik zo terug kom gereden, dan kunnen jullie meerijden naar de camping.” We knikken wat, maar gaan gewoon verder. Als we later weer een bakkie doen, gaat mijn telefoon. Een +36-nummer. Uit Italië. Toch maar opnemen. Het blijkt de dochter van de campingbaas. Of we nog in de “woods” zijn. Ja, nee, maar het gaat wel. Ze vraagt of ze ons moeten ophalen. Nee joh. Natuurlijk niet. “It is not safe in the woods,” zegt ze nog. Die woorden blijven wel even hangen. Hoe bedoelt ze? Die 67 slangen die zich niet durven te laten zien? Die ene beer die ergens ligt te slapen? Of toch criminelen die zich in de bossen verschuilen? Vanochtend zagen we in het dorpje Lesina, met nog geen 7.000 inwoners, zo’n twintig tot dertig politieauto’s. Ze reden maar heen en weer, stapvoets, alsof ze naar iemand op zoek waren. Hmmm, laten we toch maar even doorlopen. En alsof het zo moet zijn, zien we dan eindelijk een levend wezen: een vos die zich doodschrikt als hij ons ziet.

We zwaaien vriendelijk naar de dochter van de campingbaas als we terug zijn. Dan kan zij tenminste ook rustig slapen ;).

Bezienswaardigheden
Een fijn tussendoortje: langs bezienswaardigheden rijden en kleine wandelingetjes maken. De “Chiesa di Santa Barbara” bewonderen we van een afstand. De enige weg die erheen leidt, gaat over een boerenerf en dat durven we niet met Luca. Er is altijd minimaal één hond. En altijd blaffend. En altijd vijandig richting Luca. We hebben het inmiddels al zeker tien keer meegemaakt, soms half rennend en soms zo zachtjes mogelijk sluipend.
Bij de volgende bezienswaardigheid, de bron “Sorgente Fiumicello” rijden we ons eerst vast in een olijfbomengaard. We vinden hem uiteindelijk wel, via een heel ander pad dan Google aangeeft, maar het is niet (meer) de moeite waard. Het snel stromende water met 20 liter per seconde is gereduceerd tot 0 liter per seconde. Het boeiendste hier zijn de velden met klaprozen en de enorme cactussen.

Dan de twee grotten: “Grotta di Tommasone” en “Grotta di San Michele”. Pfff, wat kan ik daarover kwijt? Niet doen. Zonde van je tijd. Tenzij je een geoloog of aardijkskundige freak bent. De “Grotta di Tommassone” is bijna niet te vinden. Je moet door een olijfbomengaard omhoog klimmen en dan zie je een grot die voor een gewone sterveling niet al te boeiend is.

De “Grotta di San Michele” is inmiddels bezet door katholieken. Achter de kaarsjes, altaren en snuisterijen, zie je de grot die stamt uit het oude Neolithicum.
Als laatste zoeken we de “Torrente Romondato gran canyon”. Zoeken inderdaad, maar vinden ho maar. We besluiten dat ie niet zo “gran” is als wordt voorgespiegeld en geven het op.

Natuurreservaat Foresta Umbra

Eko houdt van bomen. Hoe ouder, hoe beter. Middenin Gargano staat een oerbos en dat komt goed uit, want het is inmiddels bloedheet en Luca trekt het lopen in de hitte niet. In het bos komt hij weer wat tot leven. We vergapen ons aan de hoge, dikke bomen die bedekt zijn met klimops (met stammen die veelal dikker zijn dan onze bomen in Nederland!) en mos, mos, mos. Ik zie overal gezichten en vormen in de bomen en mospartijen. “Zie je die daar? Die lijkt op een beer en daarachter een aap.” Eko kijkt even en knikt. “Wordt het niet tijd om je pilletjes te nemen?”

Peschici en Vieste
Het dorp Peschici heeft steile hellingen en daar vinden we warempel een kampeerstekker. Het dorp zelf vind ik niet heel bijzonder. Vieste daarentegen is wel erg leuk voor toeristen.

Algehele indruk van Gargano
Voor mijn gevoel hebben we hier wel het echte Italië gezien met vriendelijke mensen die geen Engels spreken en alle moeite doen om je hun Italiaans te laten begrijpen. Zo kwamen we in Lesina bedremmeld uit de supermarkt omdat ze geen groenten en fruit verkochten. Om de hoek stond, geheel toevallig, een kar van de groenteman. De goede man had nog nooit van Nederland gehoord. “Van Basten? Gullit?” probeerde Eko nog. Uiteindelijk ging het bij hem dagen. “Is het een groen land waar het veel regent en veel bloemen zijn?” Er stond een andere klant bij die, net als ik, met een vertaal-app bezig was, en zo hadden we warempel een klein gesprekje met echte Italianen. Heerlijk!

Hou je van stranden en leuke stadjes? Dan is Gargano wellicht helemaal jouw ding. Ik zou er zelf niet meer snel teruggaan. Wandelingen zijn er schaars, slecht aangegeven, slecht onderhouden en veelal te druk bezocht. Ik vond het vervuild en armetierig en alhoewel ook dat zijn charme kan hebben, geef ik de voorkeur aan andere plekken. Ciao Gargano!